Beeldtaal van de fotografie

 

Beeldtaal: Beeldtaal gaat over de wijze waarop je laat zien wat jij het belangrijkst vindt in een foto. Het wat (onderwerp) en het hoe (beeldtaal) bepalen samen de betekenis die je aan een foto kunt geven. De fotograaf zal alles proberen om zijn onderwerp (het wat) op een bepaalde manier uit te werken (het hoe) zodathet zo goed mogelijk overkomt bij degene die naar de foto kijkt. De bepaalde manier van uitwerken zou je de beeldtaal van de fotograaf kunnen noemen. De foto zelf kan je heel veel vertellen. De fotograaf heeft hem dan zogeschoten dat het juiste verhaal overkomt. Zelfs bij foto's van een tafel vol met fruit is er een verhaal te vertellen over bijvoorbeeld armoede of ongereptheid. Natuurlijk zijn er ook foto's die geen verhaal vertellen, maar meer een emotie oproepen, zoals bijvoorbeeld een abstracte foto,

Compositie: "De ordening van verschillende delen tot een geheel." Aldus het woordenboek. Compositie in de fotografie betekent dus eigenlijk dat je alle elementen op zo'n manier in beeld brengt, dat ze samen een geheel worden alsof het zo hoort te zijn. Van een foto met een goede compositie wordt vaak gezegd dat het fijn is om naar de foto te kijken en dat de aandacht van de kijker getrokken wordt naar de juiste plekken.

Foto's worden gemaakt vanuit een bepaalde invalshoek: een perspectief. Je hebt drie verschillende perspectieven. Het perspectief op ooghoogte, het kikker perspectief en het vogelperspectief. Het perspectief op ooghoogte is zoals jij het ook ziet als je gewoon ergens voor staat. Zo kan de persoon die de foto bekijkt zich goed inbeelden in de foto. Het kikkerperspectief is zoals de naam al zegt vanuit het perspectief van een kikker (niet letterlijk). Omdat kikkers zo klein zijn kijken ze van laag bij de grond naar boven. Als laatste is er het vogelperspectief waarbij je een foto van boven maakt. Dit kan een luchtfoto zijn of gewoon een foto als je boven een voorwerp staat. Het soort perspectief kan veel invloed hebben op het gevoel wat de foto je geeft. Bij het kikkerperspectief kun je je heel makkelijk klein en kwetsbaar voelen, omdat alles vele malen groter en hoger is dan jij. Het ooghoogte perspectief geeft je meer 'ruimte'  om je goed in te leven in een foto van bijvoorbeeld een drukke straat vol met mensen. Een vogelperspectief kan je, in tegenstelling tot het kikkerperspectief heel vrij en groot laten voelen.

Als een fotograaf dus iets op de foto wil zetten en hiermee een verhaal wil vertellen zijn er dus drie dingen van belang: de beeltaal, de compositie en het perspectief. Als een van deze dingen niet helemaal juist is op de foto, kan deze bijvoorbeeld een sip inplaats van een blij gevoel oproepen bij de kijker wat nou weer net niet de bedoeling was.

 

Hier zie je de drie verschillende perspectieven.

De bovenste is het kikkerperspectief, omdat je van onderen kijkt. De middelste is het perspectief op ooghoogte, omdat je hem ziet zoals wij als mensen dat ook zouden zien. De onderste is het vogelperspectief, omdat je de kubus van bovenaf ziet.

Het perspectief op ooghoogte heeft mijn voorkeur aangezien ik me dan meer kan inleven in de foto. Net zoals bij deze foto's: ik kan me hier echt in inleven omdat het er gewoon aangenaam uitziet en het lijkt alsof dit jouw uitzicht is.